‘Als Operations Manager moet ik de marktontwikkeling zien en herkennen, en de partijen binnen ons bedrijf daarop laten aansluiten. En we moeten met sales en customer care schakelen om te achterhalen wat de wens van de klant is. Wat zoeken onze klanten en hoe moeten wij daarop inspelen? Het vraagt van mij dat ik de juiste informatie beschikbaar heb en ervoor zorg dat we intern de verbinding met elkaar aangaan.’
“Bij productontwikkeling helpen we met regelgeving.”
Wat is volgens jou de belangrijkste ontwikkeling in de foodindustrie?
“Een van de belangrijke trends die we bij Merieux NutriSciences zien, is dat steeds meer bedrijven gaan werken met plantaardige eiwitbronnen. Een aantal bedrijven zetten flinke stappen en we zien steeds meer consumentenproducten de markt op gaan. Deze ontwikkeling maakt nu een behoorlijke versnelling door. Het is echt een grote trend en uitermate belangrijke om uiteindelijk op een duurzame manier de wereldbevolking te kunnen blijven voeden.”
Wat betekent deze ontwikkeling?
“Lang hebben vleesvervangende producten een beperkt marktaandeel gehad. Er is een kleine groep consumenten die nu bereid is ervoor te betalen, maar het gaat een steeds groter deel van het schap in de supermarkt overnemen. De kwaliteit van deze plantaardige producten wordt steeds beter. Door de smaak, textuur en presentatie is het veel meer op echt vlees gaan lijken. Het wordt, door het grote aanbod en de diversiteit, een volwaardig alternatief voor vlees.”
Wat betekent deze ontwikkeling voor jullie organisatie?
“Voor ons verandert er eigenlijk niet veel. De wet- en regelgeving in Nederland is helder. Daarnaast zijn wij niet gespecialiseerd in maar één productgroep; we werken met een breed portfolio.
Het is wel zo dat we in het kader van voedselveiligheid accentverschillen zien tussen vlees en alternatieven voor vlees. We weten hoe vlees zich gedraagt, maar welke micro-organismen zorgen bij vleesvervangers voor bederf? En hoe zit het met de houdbaarheid? Ook sensorische aspecten moeten we op een andere manier beoordelen.
Aan de ene kant is het een totaal nieuwe productgroep, aan de andere kant testen en onderzoeken we plantaardige producten zoals groenten al veel langer. We hebben dus de tools en ervaring in huis om deze eiwitrijke producten te onderzoeken.
Het is wel interessant om te zien hoe onze klanten ermee omgaan en hoe ver ze zijn in hun ontwikkeling. Sommige opdrachtgevers komen bij ons met een duidelijke visie en weten precies wat ze getest willen hebben. Bij andere klanten moeten we eerst achterhalen wat de klant belangrijk vindt en wat er nodig is. Soms ontbreekt het klanten aan specifieke kennis. Daarom gaan onze experts altijd in gesprek met de klant om samen een zinnige oplossing te vinden.”
Wat is daarbij de grootste uitdaging?
“De vleesvervangende producten zijn relatief nieuw, maar desondanks lopen we niet vaak tegen onverwachte zaken aan. Maar in het kader van voedselveiligheid, in de breedste zin van het woord, kijken we of we met bepaalde partijen strategisch kunnen samenwerken. Wij willen onze klanten nu en in de toekomst zo goed mogelijk ondersteunen door de juiste adviezen te geven. Daarin blijven we onszelf ontwikkelen.”
Wat vraagt dat van jou als Operations Manager?
“Als Operations Manager moet ik de marktontwikkeling zien en herkennen, en de partijen binnen ons bedrijf daarop laten aansluiten. Kijk, formeel ben ik verantwoordelijk voor de labs en de logistiek. Maar het is een samenspel tussen kwaliteit, veranderende wet- en regelgeving en innovatie. En we moeten met sales en customer care schakelen om te achterhalen wat de wens van de klant is. Wat zoeken onze klanten en hoe moeten wij daarop inspelen? Het vraagt van mij dat ik de juiste informatie beschikbaar heb en ervoor zorg dat we intern de verbinding met elkaar aangaan. Door een strategisch beeld te schetsen en te laten zien hoe de markt zich ontwikkelt, kunnen we samen een weloverwogen besluit nemen op welke ontwikkelingen we als organisatie gaan inzetten.”
Dat klinkt proactief.
“Elk bedrijf dat wil overleven en groeien zal een goede balans moeten vinden tussen push en pull. De voedselveiligheidsmarkt is een redelijk conservatieve. Je hebt immers te maken met wet- en regelgeving en sommige technieken die we toepassen zijn – bij wijze van spreken – zo oud als de micro-organismen zelf. Dus dat is een gegeven.
Aan de andere kant is er technologisch heel veel mogelijk. Dus we hebben aan onze klanten uit te leggen wat er allemaal kan. Voorheen testen we het eindproduct en de grondstoffen en dan wisten we – grof gezegd – wat we moesten weten.
Nu zie je dat preventie steeds belangrijker wordt, zodat problemen in de kiem gesmoord kunnen worden. Eigenlijk wil je het pathogeen al bij de deur van de productlocatie afvangen, zodat het niet in de buurt van je product komt. Dat levert kwaliteitswinst op en uiteindelijk financieel gewin. Qua preventie is steeds meer mogelijk met complete concepten, ideeën en strategieën.”
Wat vraagt dat van jou en je collega’s?
“Kennis wordt steeds belangrijker. Vroeger zat de kennis vooral bij de kwaliteitsmanager van de klant, maar nu vragen klanten steeds meer van ons. Mede daarom hebben wij recentelijk het Food Science Centre opgezet, vooral om klanten te ondersteunen in kennisontwikkeling.
Als het gaat om productontwikkeling kunnen we nu aan de voorkant al helpen: dit is de regelgeving, het is belangrijk dat je deze tests doet en zo zorg je voor preventie. Aan de achterkant kunnen we helpen met de interpretatie van data: wat zien we, wat is de oorzaak en wat kun je eraan doen?
Dat betekent voor ons dat wij die kennis beschikbaar moeten hebben, zodat wij onze klanten de support kunnen bieden waar ze om vragen.”
Wat is daarvoor nodig?
“We moeten de juiste mensen in zetten. Dat is in mijn functie ook wel een van de grootste uitdagingen. Ik moet heel goed kijken naar wat ik nodig heb qua type mensen, maar ik moet ook goed in de gaten houden hoe deze mensen binnen het team passen. De combinatie van onze cultuur en iemands persoonlijkheid maakt of het een succes wordt of niet. Wat ik al eerder zei: kennis is heel belangrijk, maar als iemand niet goed in het team kan functioneren dan werkt het niet.
Je ziet het nog weleens gebeuren dat er een expert wordt aangetrokken en dat van die persoon dan alles geaccepteerd wordt; ook als zijn gedrag eigenlijk niet door de beugel kan. Het gevaar daarvan is dat je andere mensen ook toestemming geeft om hun gedrag aan te passen op een manier die niet wenselijk is.
Als mensen blij en tevreden zijn, en ze het gevoel hebben dat ze iets doen wat er toe doet – in ons geval bijdragen aan voedselveiligheid – dan zijn mensen veel sneller geneigd om mee te denken en mee te helpen. Dan ontstaan er initiatieven op de werkvloer die gedragen worden. Daardoor wordt je succesvol. Met andere woorden: het gaat allemaal om mensen.”